ISO/Normeringen

EN 343:2003

Beschermende kleding - Bescherming tegen regen

Deze norm bepaalt de vereisten en testmethoden van toepassing op materialen en naden van beschermkleding tegen de invloeden van neerslag (regen, sneeuw), mist en grondvochtigheid.

Twee zaken worden bepaald:

X: Bescherming tegen doordringing van water van buiten uit.

Uitgedrukt in kPa (SI-eenheid voor druk) of in waterkolom weerstand uitgedrukt in mm. Hoe hoger hoe beter de bescherming.

Y: Verdampingsweerstand

Bepaald in m².Pa/W. Hoe hoger deze waarde is, hoe minder damp (zweet) wordt doorgelaten en hoe minder comfortabel het kledingstuk. Let wel – deze indexen verlopen omgekeerd: de hoogste index biedt het meeste comfort.

EN 1149-5:2008

Beschermende kleding - Elektrostatische eigenschappen. Materiaal prestaties en ontwerpeisen

EN 1149-1:1995

EN 1149-3:2000

EN 1149-5:2008

Deze normen hebben tot objectief dat de drager (en zijn kleding) zelf geen bron van risico kunnen vormen. Dit wordt gedaan door er voor te zorgen dat er geen opbouw van statische lading kan gebeuren die dermate hoog zou zijn dat er een plaatselijke ontlading (vonk) optreedt. Deze vonk zou (mits voldoende ontladingsenergie vrijkomt) in een explosieve atmosfeer (ATEX reglementering) het aanwezige mengsel (gas, damp, stof) kunnen doen ontbranden.

De opbouw van deze lading voorkomen kan op twee manieren: voldoende geleiding aan de oppervlakte van de kleding samen met aarding of een voldoende snelle halveringstijd van lading (corona ontlading)

Norm 1149-1 bepaalt de test methode voor het meten van de oppervlakte weerstand van de stof, terwijl norm 1149-3 de testmethode voor de halveringstijd bepaalt. Norm 1149-5 refereert naar de voornoemde testnormen en bepaalt de confectie eisen waaraan de kleding dient te voldoen. Zo is het belangrijk dat de antistatische kleding alle onderliggende kleding volledig bedekt. Bij het 1149-1 principe dienen schoenen gedragen te worden die eveneens voldoende geleidend zijn om de aarding te kunnen verzekeren.

EN ISO 11612:2008
EN ISO 14116:2008

Beschermende kleding - Kleding voor bescherming tegen hitte en vuur

Deze breed toepasbare norm bepaalt de minimum vereisten waaraan beschermkleding tegen hitte en vlammen dient te voldoen. Het afgeschermde risico kan van heel laag tot zeer hoog gaan. De norm vermeldt verschillende vormen van bescherming, elk aangeduid met een letter en een indexcijfer voor de performantie (hoe hoger, hoe beter de bescherming).

A - Vlamverspreiding

A1 Vlamverspreiding aan het oppervlak van de stof

A2 Vlamverspreiding aan de rand van de stof

Naargelang één of beide indexen vermeld worden is de vlamverspreiding getest na minimum 5 wasbeurten (anders indien specifiek vermeld) op de oppervlakte (voorzijde) van de stof of op de rand van de stof.

B - Convectie warmte

De stof wordt onderaan blootgesteld aan vlammen. Aan de bovenzijde wordt met een caloriemeter gemeten hoelang een temperatuursstijging (24° C) duurt:

• B1: 4 < 10 seconden

• B2: 10 < 20 seconden

• B3: 20 en meer seconden

C - Stralingswarmte

De stof wordt aan de ene zijde onderworpen aan hitte straling van een infrarood bron. Aan de andere zijde wordt gemeten hoelang het duurt om een temperatuursstijging (24° C) te bereiken:

• C1: 7 < 20 seconden

• C2: 20 < 50 seconden

• C3: 50 < 95 seconden

• C4: 95 en meer seconden

D - Bescherming tegen gesmolten aluminium spatten

A.d.h.v. een membraan aangebracht onder de stof wordt gemeten hoeveel vloeibaar aluminium over de stof gestort kan worden zonder dat dit membraan (huidsimulatie) wordt aangetast.

• D1: 100 < 200 gram

• D2: 200 < 350 gram

• D3: 350 gram en meer

 

 

E - Bescherming tegen gesmolten metaal spatten

Aan de hand van een membraan aangebracht onder de stof wordt gemeten hoeveel vloeibaar metaal over de stof gestort kan worden zonder dat dit membraan (huidsimulatie) wordt aangetast.

• E1: 60 < 120 gram

• E2: 120 < 200 gram

• E3: 200 gram en meer

F - Bescherming tegen contact warmte

De warmtebron wordt rechtstreeks in contact gebracht met het materiaal.

• F1: 5 < 10 seconden

• F2: 10 < 15 seconden

• F3: 15 seconden en meer

Beschermende kleding - Bescherming tegen hitte en vlammen - Beperkte vlamverspreiding materiaal assemblages en kleding

Deze internationale standaard bepaalt de performante vereisten betreffende vlamverspreiding van materialen en materiaal samenstellingen van en beschermende kleding. Doel hierbij is beletten dat de kleding zelf brandt en dat ze aldus zelf een vorm van risico vormt. Enkele confectie eisen zijn ook toegevoegd. Kleding die aan deze norm beantwoordt is bestemd om de drager te beschermen tegen toevallige en korte contacten met kleine vlammen en waar er geen substantieel hitte risico is. Indien toch hitte of ander risico aanwezig is, dan is de toepassing van EN ISO 11612:2008 meer gepast.

EN ISO 11611:2007

Beschermende kleding voor gebruik bij lassen en aanverwante processen

Deze internationale standaard bepaalt de basis veiligheidsvereisten waaraan kleding voor lassers of aanverwante activiteiten dient te voldoen. Voor een deel loopt deze norm samen met de EN ISO 11612:2008. Bijkomend wordt bescherming geboden tegen (kleine) spatten en druppels van gloeiend materiaal, UV-straling, en is een beperkte elektrische isolatie voorzien (100VDC).

Er zijn twee klassen in deze norm. Een verhoogde bescherming tegen warmte en smeltdruppels kan klasse 2 bescherming opleveren. Behoudens kleding kunnen er ook schorten, beenkappen, mouwbeschermers mee opgenomen worden in de bescherming.

EN 510:1993

Specificatie voor beschermende kleding voor gebruik op plaatsen waar het risico van verstikking met bewegende delen bestaat

Deze norm bepaalt de eigenschappen van kleding die beschermt tegen verstrikking door bewegende machine onderdelen. Voor specifieke taken bestaan meer specifieke normen: bv. voor werknemers die kettingzagen gebruiken.

342:2004

Beschermende kleding - Kledingstukken en kledingensembles voor bescherming tegen koude

Deze norm beoogt een standaardisering op een gemeenschappelijke Europese basis van de vereisten en de test methoden voor kleding en kleding ensembles die bescherming bieden tegen koude. Bedoeling is om een gemeenschappelijk en adequaat beschermingsniveau vast te leggen bij verschillende /wisselende omstandigheden.

Essentieel hierbij is de thermische isolatie factor en de mate van permeabiliteit voor lucht/zweet van de kleding die ook in het etiket wordt aangeduid. Een combinatie van kleding (met/zonder onderkleding) kan gemaakt worden voor het beoogde resultaat dat gemeten wordt op een thermische mannequin. Een belangrijke factor voor het verlies van convectie warmte is de wind waaraan de drager wordt blootgesteld

IEC 61482-2:2009

EN 61482-1-1: Bepaling van de vlamboog classificatie (ATPV or EBT50) van vlamwerende materialen voor kleding

EN 61482-1-2: Bepaling van de vlamboog beschermingsklasse van materiaal en kleding d.m.v. een beperkte en gerichte vlamboog (box-test)

EN 61482-2: Werk onder spanning - Beschermende kleding tegen de thermische gevaren van een elektrische boog Deel 2: Vereisten

Bij het werken aan of het bedienen van elektrische installaties die onder spanning staan kunnen zich fouten voordoen. Een vlamboog fout ontstaat wanneer er elektrische stroom vloeit door de lucht heen tussen geleiders. Bvb bij bedienen van een schakelaar, door opbouw van stof, vochtigheid, een vreemd voorwerp … Een vlamboog bestaat uit vier elementen: thermische energie (warmte), akoestische energie (geluid), een drukgolf en puin. Elk van deze elementen kunnen ernstig letsel veroorzaken en zijn potentieel dodelijk.

Er zijn dus drie mogelijke testen: ofwel bepaling van de ATPV waarde of de EBT50, ofwel de boxtest, klasse 1 (bij 4 kA) of klasse 2 (bij 7 kA) en de test op het kledingstuk zelf. Bij deze laatste wordt geen energie waarde bepaald, maar wel of het kledingstuk nog gemakkelijk kan afgenomen worden (werking van de sluitingen), of er barsten of naadbreuk voorkomt en of de toebehoren voldoen.

Uiteindelijk bekijken de testen hoeveel warmte het kledingstuk (of combinatie van kledingstukken) per tijd doorlaat. De bedoeling is om gedurende de blootstelling (500ms) steeds onder de Stoll curve te blijven. Deze laatste wordt gehanteerd voor het evalueren van het ontstaan van brandwonden van de tweede graad; wat men uiteindelijk wil voorkomen.

  EN ISO 20471:2013

Hoge zichtbaarheid kleding - Test methoden en vereisten

Deze norm bepaalt waaraan kleding dient te voldoen die een verhoogde zichtbaarheid verzekert van de drager bij dag en nacht omstandigheden. De materialen: het fluorescerend weefsel en de retro reflecterende banden gebruikt in de kleding dienen aan minimum voorwaarden van kleurechtheid, reflectie, luminantiefactor, was- en zweetechtheid … etc. te voldoen. Hoe meer fluo en retro reflecterend materiaal verwerkt is in de kleding, hoe hoger de klasse notering van de kleding (3 klasses) en hoe beter de drager van de kleding zal opgemerkt worden ten opzichte van de achtergrond waartegen hij zich bevindt.

Gebruikte contrastkleuren (niet fluorescerende kleuren zoals bijvoorbeeld rood, zwart, blauw …) moeten eveneens voldoen qua kleurechtheid, wasechtheid… om te beletten dat ze afbloeden en de fluo kleuren zouden aantasten qua helderheid.

Specifieke instructies bepalen de plaatsing (waar, hoe, onderbrekingen, verdeling…) van deze bijzondere materialen. Essentieel is de totale omcirkeling van torso, armen en benen met deze materialen om de verhoogde zichtbaarheid vanuit alle oogpunten te verzekeren. De verdeling van deze materialen over de voor en achterzijde van de kleding is 50 met een maximale afwijking van 10%.

EN 13034:2005 + A1:2009

Bescherming tegen vloeibare chemicaliën - Vereisten voor kleding die een beperkte bescherming biedt tegen vloeibare chemicaliën (Type 6 en Type PB [6] )

De geboden bescherming moet proportioneel zijn aan het af te schermen risico. Dit om onnodig ongemak voor de drager door over bescherming te voorkomen.

De rol van de risicoanalyse en de reductie van het risico is dan ook primordiaal. Type 6 en PB[6] bescherming zijn bestemd voor situaties waar het risico als laag is geëvalueerd en waar een volledige vloeibare permeatie barrière niet vereist is. Dit betekent dat de drager in staat is tijdig de nodige actie te ondernemen in geval van contaminatie van zijn kleding. Concreet: bescherming tegen mogelijks kleine spatten.

Het onderscheid tussen Type 6 en PB[6] is dat type 6 kleding bovendien ook aan een mannequin test werd onderworpen. PB[6] test alleen de weerstand van de stof t.o.v. bepaalde chemicaliën.

EN 14404 + A1:2010

Persoonlijke beschermingsmiddelen - Knie beschermers voor werk in geknielde positie

Knielen is een onnatuurlijke werkhouding. Zonder kniebeschermers kunnen werknemers ongemak en onmiddellijke verwondingen oplopen van de harde oppervlakken en kleine stenen en soortgelijke voorwerpen die op de oppervlakken liggen. Er is echter geen enkele kniebeschermer die ervoor kan zorgen dat de werknemers geen medische complicaties zullen lijden als ze dienen te knielen voor langere periodes.

Het is van belang dat kniebeschermers de aderlijke doorstroming in het been niet hinderen bij knielen of staan. Daarom is het belangrijk dat het gemakkelijk is voor werknemers om van positie te veranderen en om op te staan om de normale bloeddoorstroming met frequente tussenpozen te herstellen terwijl ze kniebeschermers dragen.

Werken in geknielde posities brengt het risico op chronische ziekte met zich mee. Prepatellaire bursitis en kraakbeen letsels ontstaan door de voortdurende druk op de knieën. Kniebescherming wordt daarom aanbevolen voor alle werkzaamheden in de knielende positie. De beschermer moet de krachten evenredig verdelen en voorkomen dat kleine harde objecten op de grond letsel veroorzaken. Veel werknemers hebben reeds bestaande letsels aan hun knieën in het bijzonder rond hun kraakbeen veroorzaakt door sportblessures en van eerder werk. Deze verwondingen zullen slechter worden gemaakt door verder te knielen, maar kniebeschermers moeten het proces vertragen.

Werk in een geknielde positie kan de huid van de schenen, knieën en dijen blootstellen aan giftige en bijtende stoffen welke normaal van het lichaam worden afgeschermd tijdens het lopen en staan met waterdicht of waterbestendig schoeisel. Kniebeschermers en broeken voor gebruik met dergelijke natte materialen en in het bijzonder natte cement, dienen hiermee rekening te houden en te zorgen voor een adequate bescherming, net als schoeisel. Kniebeschermers opgenomen in de broek of vastgemaakt aan de broek of gedragen over de broek of op de blote knieën moeten op hun plaats blijven, gedurende het knielen, en tijdens het schuifelen (lopen) op de knieën. Hun grootte moet ervoor zorgen dat ze de knieën beschermen tijdens de beweging.


Produit ajouté à votre panier

Produit ajouté à mes favoris

Les changements ont été enregistrés

Vous depassez votre budget de

Veuillez supprimer un ou plusieurs articles de votre panier
ou
demander du budget


Vous ne pouvez plus passer de commandes

Pour plus d'informations...Contactez nous


Nous utilisons des cookies pour retenir vos préférences de langage et améliorer votre expérience de surf. En savoir plus[OK]